Begrippen verduurzaming
Binnenvoorzetraam
Extra beglazing (constructie) die aan de binnenzijde van de bestaande beglazing wordt aangebracht (wordt ook wel achterzetglas genoemd).
​
Buitenvoorzetraam
Extra beglazing (constructie) die aan de buitenzijde van de bestaande beglazing wordt aangebracht (wordt ook wel voorzetglas genoemd).
​
Brandweerstandsklasse
Brandweerstandsklasse wordt bepaald conform NEN-EN 13501-1 en is gebaseerd op de brandwerendheid van het ongemodificeerde basismateriaal. Vaak zijn isolatiematerialen gemodificeerd om ze brandwerender te maken, zodat de daadwerkelijke brandweerstandsklasse van een isolatieprodukt afhankelijk is van het fabrikaat.
Capillair actief isoleren
Bij capillair actief isoleren wordt de bestaande constructie aangevuld met een isolatielaag die een hoge dampdoorlatendheid en een hoge waterabsorptie-capaciteit heeft. Voor een capillair actieve opbouw moet ook de ondergrond vochtregulerend zijn.
Convectief vochttransport
Vochttransport als gevolg van luchtstroming.
Dampdicht isoleren
Isoleren met aan de warme zijde (binnenzijde) van het isolatiemateriaal een dampscherm.
Dampdichte folie
Deze folie laat (nagenoeg) geen damp door en wordt aan de warme zijde (binnenzijde) van het isolatiemateriaal aangebracht.
Dampdoorlatende folie
Deze folie laat beperkt damp door en wordt aan de koude zijde (buitenzijde) van het isolatiemateriaal aangebracht.
​
Dampdoorlatendheid
De dampdoorlatendheid wordt bepaald door het dampdiffusieweerstandsgetal (μ) en de materiaaldikte (d). De diffusieweerstandsdikte μ·d geeft aan hoe dampdicht een isolatiepakket is. Hoe lager deze waarde hoe beter damp wordt doorgelaten. Er zijn 4 gradaties in oplopende mate van dampdichtheid: dampopen, dampdoorlatend, dampremmend en dampdicht.
Dampfolie/dampscherm
Verzamelnaam voor dampopen, dampdoorlatende, dampremmende en dampdichte folies.
Dampopen folie
Deze folie laat relatief veel damp door en wordt aan de koude zijde (buitenzijde) van het isolatiemateriaal aangebracht. Deze folie wordt tevens toegepast als waterkerende laag.
Dampopen isoleren
Isoleren zonder dampscherm aan de warme zijde (binnenzijde) van het isolatiemateriaal.
Dampremmende folie
Deze folie laat zeer beperkt damp door en wordt aan de warme zijde (binnenzijde) van het isolatiemateriaal aangebracht. Er bestaan ook zelfregulerende oftewel intelligente dampremmende folies die de mate van dampremmendheid aanpassen aan de omstandigheden.
​
Diffusieweerstandsgetal
Het diffusieweerstandsgetal (µ-waarde) is het aantal malen dat de weerstand tegen dampdiffusie van een laag groter is dan die van een stilstaande luchtlaag van gelijke dikte.
Diffusie-equivalente luchtlaagdikte
De diffusie-equivalente luchtlaagdikte (µd of Sd) – ook wel relatieve dampdiffusieweerstand (SBR publ. 9) - geeft aan in welke mate een materiaal van bepaalde dikte waterdamp doorlaat en is gelijk aan het dampdiffusieweerstandsgetal maal de materiaaldikte. De aanduiding µd wordt meestal gebruikt voor materialen die in meerdere diktes verkrijgbaar zijn, zoals isolatiemateriaal. Sd wordt gebruikt voor materialen die qua dikte niet wijzigen, zoals folies.
​
Duurzaamheid
Duurzame ontwikkeling is een ontwikkeling die tegemoetkomt aan de levensbehoeften van de huidige generatie, zonder die van de toekomstige generaties tekort te doen. Het gaat hierbij om economische, sociale en leefomgevingsbehoeften. Voorbeelden zijn een schoon milieu, biodiversiteit in de natuur, een hoogopgeleide en gezonde bevolking, goed werkende sociale netwerken en maatschappelijk vertrouwen. (bron: CBS). Zie ook: verduurzaming monument.
​
Enkel glas met HR-coating
Glasblad bestaande uit één glasplaat met een dunne metaalcoating die een gunstig effect heeft op de Ug-waarde van het glas.
​
Extra dun isolerend dubbelglas
Twee glasbladen die d.m.v. een afstandhouder met elkaar luchtdicht zijn verbonden, zodat een isolerende ruimte in de spouw tussen de glasbladen ontstaat met een totale dikte van 8 tot en met 13 mm.
Gelaagd glas met een HR-coating
Glasblad bestaande uit twee of meer glasplaten, onderling verbonden door één of meer tussenlagen en voorzien van een dunne metaalcoating die een gunstig effect heeft op de Ug-waarde van het glas.
​
HR-coating
Dunne metaalcoating die een gunstig effect heeft op de Ug-waarde van het glas.
​
Isolatiemethode
Er worden 3 methodes onderscheiden. Bij dampdicht isoleren wordt aan de warme zijde van het isolatiemateriaal een dampscherm aangebracht. Er vindt dan nagenoeg geen dampdiffusie plaats door de constructie, waardoor condensatierisico’s worden beperkt. Bij dampopen isoleren wordt geen dampscherm toegepast. Er ontstaat dan relatief veel vochttransport door de constructie, waardoor het gebouw kan ‘ademen’. Vanwege inwendige condensatierisico’s wordt dit afgeraden voor daken en gevels (binnenzijde). Dit wordt ondervangen door dampopen capillair actief te isoleren, waarbij een dampopen vochtregulerende isolatielaag wordt verlijmd met de constructie, die zelf ook dampopen en vochtregulerend moet zijn. De constructie mag dan niet teveel afkoelen om langdurige condensatie en nat blijven te voorkomen. Beperking van de warmteweerstand is daarom essentieel.
Isolatiewaarde
De isolatiewaarde is de materiaaldikte d gedeeld door de warmtegeleidingscoëfficiënt λ.
Isoleren
Het aanbrengen van een thermisch isolerende laag om de thermische kwaliteit van de gebouwschil te verbeteren.
​
Isolerend dubbelglas
Twee glasbladen die d.m.v. een afstandhouder met elkaar luchtdicht zijn verbonden, zodat een isolerende ruimte in de spouw tussen de glasbladen ontstaat met een totale dikte vanaf 14 mm.
​
Isolerende drievoudige beglazing (triplebeglazing)
Drie glasbladen die d.m.v. afstandhouders met elkaar luchtdicht zijn verbonden, zodat isolerende ruimtes in de spouwen tussen de glasbladen ontstaan.
​
Isolerende glasfolie
Glasfolie voorzien van een warmtereflecterende coating (HR-coating).
Kouddakconstructie
Bij een kouddakconstructie bevindt de isolatie zich aan de binnenzijde van de dakconstructie.
Koudebrug
Warmtegeleidende onderbreking in de thermisch schil van de gebouwconstructie, die kan leiden tot ongewenste condensatie en warmteverlies.
Milieuklasse
NIBE heeft een indeling gemaakt van de milieubelasting van materialen. Deze methode is een relatieve beoordeling per isolatietoepassing. Het minst milieubelastende materiaal is altijd klasse 1 en de indeling van alle andere materialen voor dezelfde toepassing wordt aan dit materiaal gerelateerd. Hierdoor kan hetzelfde materiaal voor een andere isolatietoepassing een andere milieuklasse hebben.
Thermische koppelingscoëfficiënt
De thermische koppelingscoëfficiënt (Li;j) is de warmtestroom die in stationaire toestand door een gedeelte van de uitwendige scheidingsconstructie optreedt gedeeld door het temperatuurverschil tussen de twee omgevingen i en j die thermisch zijn gekoppeld door het desbetreffende gedeelte van de uitwendige scheidingsconstructie, een en ander onder gespecificeerde omstandigheden.
Ug-waarde (U-waarde voor glas)
De mate waarin de warmtestroom door glas wordt doorgelaten. Deze wordt uitgedrukt in Watt/m2 die door een ruit van 1 m2, per seconde verdwijnt bij een temperatuurverschil van 1 graad Kelvin tussen binnen en buiten.
​
Vacuümglas
Extra dun isolerend dubbelglas waarbij de spouw tussen de glasbladen is verkregen d.m.v. een vacuüm en de glasbladen d.m.v. cilindrische micro-spacers tussen de glasbladen van elkaar worden gehouden.
​
Vochtregulerend vermogen
Dit is de mate waarin materiaal vocht vast kan houden – waardoor het als vochtbuffer functioneert – en weer af kan staan tijdens drogere perioden.Het vochtregulerend vermogen wordt bepaald door de waterabsorptiecoëfficiënt A [kg/(m²·s 0,5)]. Deze coëfficiënt geeft de snelheid aan van de absorptie en desorptie van vocht door een materiaal. Hoe hoger dit getal hoe beter het materiaal in staat is vocht te reguleren (capillair actief).
​
Verduurzaming (monument)
Verbeteren van de energieprestatie (incl verminderen van de CO2 uitstoot).
Toelichting: In praktijk licht de nadruk vooral op isoleren van het gebouw en soms het op duurzame wijze opwekken van energie (bijvoorbeeld zonnepanelen of bodemwarmte). Het afvalstadium wordt niet uitgewerkt. De bouwstoffen hebben immers al een lange levensduur en zullen niet snel als sloopmateriaal het milieu belasten.
Zie ook: Duurzaamheid.
Warmdakconstructie
Bij een warmdakconstructie bevindt de isolatie zich aan de buitenzijde van de dakconstructie.
Warmteaccumulerend vermogen
Het warmteaccumulerend vermogen geeft aan hoeveel warmte een materiaal per volume-eenheid kan opslaan. Deze waarde wordt uitgedrukt in kJ/(m³·K) en is het product van de soortelijke warmte en het soortelijk gewicht.
Warmtecapaciteit
De warmtecapaciteit C [J/K] is de mate van accumulerend vermogen van materiaal om warmte op te slaan.
Warmtedoorgangs-coëfficiënt
De warmtedoorgangscoëfficiënt U is de thermische koppelingscoëfficiënt van een ondoorschijnend vlak, een raam of deur gedeeld door de desbetreffende geprojecteerde oppervlakte.
Warmtegeleidings-coëfficiënt
De warmtegeleidingscoëfficiënt λ [W/(m·K)] is de mate waarin een materiaal warmte geleidt.
Warmtereflecterende coating
Coating die de warmte vanuit de ruimte weer terugkaatst (wordt ook wel HR-coating of Low-e coating genoemd).
Warmtestroomdichtheid
De warmtestroomdichtheid q [W/m2] is de hoeveelheid warmte die per seconde door een vierkante meter materiaal stroomt.
Warmteweerstand
De warmteweerstand Rc is de reciproque waarde van de warmtedoorgangscoëfficiënt Uc van de scheidingsconstructie, verminderd met de warmteovergangsweerstanden.
Waterkerende laag
Een laag aan de buitenzijde van een dakconstructie en onder de dakbedekking om de constructie te beschermen tegen het indringen van hemelwater.